'Heb ik dat gezegd?' van Froukje Veenstra & ''n vry fokken vrouw' van Antjie Krog door Britt Hermens

 

Poëzie in de klas: waarom?

Waarom zouden leerlingen op school bezig moeten zijn met poëzie? Hier heb ik grondig over nagedacht, aangezien ik zelf nooit poëzie heb gehad. Allereerst denk ik dat bezig zijn met poëzie in de klas de taal(vaardigheden) van leerlingen kan versterken, omdat leerlingen bezig zijn met begrijpend lezen (het interpreteren van gedichten en mogelijke diepere betekenis), poëzie leerlingen kan introduceren aan nieuwe woorden en uitdrukkingen en poëzie kan leerlingen stimuleren om hun eigen taalgebruik te verkennen door creatief te gaan schrijven.


Ten tweede kan poëzie leerlingen aanzetten tot analytisch denken, door poëtische structuren te analyseren en het zoeken naar de betekenis. Dit kan kritisch denken aanleren. Daarnaast kan het leren ontcijferen van gedichten (waar de betekenis niet voor de hand ligt) leerlingen het vermogen aanleren om met abstracte ideeën om te gaan.

Ten derde kan poëzie bij leerlingen empathie aansterken en emotioneel inzicht geven. Poëzie kan inzicht geven in de gevoelens en ervaringen van anderen, wat empathie en inlevingsvermogen kan bevorderen. Door bezig te zijn met poëzie, door het bijvoorbeeld zelf te schrijven, kan een manier voor leerlingen zijn om hun eigen emoties en gedachten te uiten.

Ten vierde kunnen gedichten een venster bieden voor leerlingen. Door bezig te zijn met poëzie in de klas kunnen leerlingen inzicht krijgen in verschillende culturen en tijdperiodes. Ook kunnen gedichten van verschillende culturen leerlingen respect en waardering voor diversiteit bijbrengen.

Tot slot kan poëzie motivatie en betrokkenheid stimuleren in de klas. Poëzie kan leerlingen bijvoorbeeld inspireren en hun interesses in taal en literatuur vergroten (leesplezier bevorderen). Ook kan poëzie gebruikt worden voor een actieve deelname in de klas, door bijvoorbeeld gedichten voor te dragen.


Thema

Het thema dat centraal zal staan tijdens deze lessenreeks is: stijlfiguren en emotie. De gedichten die eerder zijn geanalyseerd in een bloemlezing zijn: ‘*’ van Antjie Krog en ‘Heb ik dat gezegd?’ van Froukje Veenstra. In beide gedichten komt emotie sterk terug op twee verschillende manieren. In beide gedichten zijn voldoende stijlfiguren aanwezig om deze te analyseren.


Leerdoelen

De leerdoelen voor deze lessenreeks zijn: 

  •         Leerlingen kunnen aan het einde van deze lessenserie vijf stijlfiguren herkennen en uitleggen in een gedicht.
  •        Leerlingen kunnen hun eigen emoties en/of ervaringen relateren aan de thema’s in de gekozen gedichten voor de lessenserie en hierover reflecteren in een korte schrijfopdracht.
  •        Leerlingen kunnen in kleine discussiegroepjes hun interpretaties van de gedichten delen en reageren op de interpretaties van anderen.
  •       Leerlingen kunnen een eigen gedicht schrijven van minstens tien versregels, waarin ze gebruik maken van minstens twee stijlfiguren met betrekking op het thema emotie (zelf kiezen wat voor emotie).
  •      Leerlingen kunnen hun gedicht voordragen aan de klas en deelnemen aan een gesprek over hun werk en dat van hun klasgenoten. 

Poëzie in de klas: voor wie?

“Fictie verruimt je blik, leert je nieuwe werelden kennen, stimuleert je fantasie, vergroot je vermogen om je in te leven in anderen,” aldus Bonset et al., 2021, bladzijde 247. Hier leg ik de referentieniveaus van het fictieonderwijs uit, beschreven door Bonset et al. (2021), naast de eerder geformuleerde leerdoelen voor deze lessenserie.

Het kerndoel van fictieonderwijs, beschreven door Bonset et al., luidt: “De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoetkomen en zijn belevingswereld uitbreiden.” (Bonset et al., 2021, p. 249).Dit kerndoel sluit aan bij leerdoelen 2 en 3, omdat nagaan hoe ze zich voelen en in gesprek gaan met anderen over hun interpretaties van de gedichten die ze gaan lezen. Hierdoor breiden de leerlingen hun belevingswereld uit (voornamelijk emotioneel).

 

De referentieniveaus (Bonset et al., 2021) die het best aansluiten bij de door mij opgestelde leerdoelen zijn:

·       Algemene omschrijving:

o   Niveau 3F: kan adolescentenliteratuur en eenvoudige volwassenenliteratuur kritisch en reflecterend lezen.

·       Tekstkenmerken:

o   Niveau 3F: de teksten hebben een relatief complexe structuur. Literaire procedés, zoals perspectiefwisselingen en tijdsprongen, zijn tamelijk expliciet. Naast de concrete betekenislaag is ook sprake van een diepere laag. De teksten appelleren vooral aan persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken.

·       Begrijpen:

o   Niveau 3F: herkent vertel- en dichttechnische procedés. Herkent veelvoorkomende stijlfiguren. Kan causale verbanden leggen op het niveau van de handelingen van personages en de gebeurtenissen. Kan expliciete doelen en motieven van de personages opmerken.

·       Interpreteren:

o   Niveau 4F: kan zich empathisch identificeren met verschillende personages. Kan het algemene thema formuleren. Kan teksten in cultuurhistorisch perspectief plaatsen.

·       Evalueren:

o   Niveau 3F: evalueert de tekst ook met morele en cognitieve argumenten. Kan uiteenzetten tot welke inzichten de tekst heeft geleid. Kan met leeftijdsgenoten discussiëren over interpretaties en kwaliteit van teksten en over de maatschappelijke, psychologische en morele kwesties die door de tekst worden aangesneden. Kan interesses in bepaalde vraagstukken motiveren. Kan de persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven.

 

Al met al, referentieniveau 3F sluit het best aan bij de door mij geformuleerde leerdoelen. De doelgroep die het best aansluit bij het vastgestelde referentieniveau is mbo niveau 4 of havo 4. Deze jongeren zijn ongeveer 18 jaar. 


Poëzie in de klas: welke gedichten?

De gedichten die behandeld zullen worden in deze lessenserie zijn:

·       ‘*’ van Antjie Krog.

·       ‘Heb ik dat gezegd?’  van Froukje Veenstra (songtekst).

Deze gedichten zijn eerder behandeld in een bloemlezing en zijn geschikt voor de gekozen doelgroep, kijkend naar de leeftijd en het referentieniveau. De gedichten passen goed bij de eerder gestelde lesdoelen. Ze bieden rijke mogelijkheden om stijlfiguren te analyseren, emoties te verkennen, culturele contexten te begrijpen, creatief te schrijven en presentatievaardigheden te ontwikkelen. Deze gedichten zullen de studenten uitdagen en inspireren, wat leidt tot een diepere betrokkenheid en een groter leerresultaat. 


Froukje Veenstra

Froukje Veenstra is een jonge, Nederlands singer-songwriter. Volgens NPO3FM (z.d.) weten veel fans zich in de muziek van Froukje te vinden, omdat ze een mix maakt van elektronische dancemuziek, maatschappijkritische teksten schrijft en de problemen die dagelijks spelen bij mijn generatie. Volgens Spotify (z.d.) weet Froukje harten te veroveren door muziek te maken door middel van kwetsbare, pakkende liedjes over menselijk verdriet en maatschappelijke thema’s. Froukje brak op haar achttiende door met het lied ‘Groter dan ik’, waarin ze zingt over de klimaatcrisis. Daarna volgde de single ‘Niet Tussen’, over de coronacrisis en de liefde. Vanaf dat moment is Froukje als een komeet gegaan, met veel singles, haar eerste album en sinds 2024, haar tweede album ‘Noodzakelijk Verdriet’.
 


Het gekozen lied voor deze lessenserie is 'Heb ik dat gezegd?'. Voor de lessenserie is deze een beetje aangepast, om het behapbaar te maken en tot de kern te komen. Dit lied wordt ook in de les beluisterd. Klik hier om naar de video van 'Heb ik dat gezegd?' te gaan. 


Gedicht ‘Heb ik dat gezegd?’ van Froukje Veenstra

Het gaat slecht
Oh, dat is gewoon iets dat ik af en toe zeg
Maak je maar geen zorgen, het gaat heus wel weer weg
Als ik even ontstress
Ik wil niet dat ik je dag verpest
Lief echt, als je het niet wilt weten, nou, dan wuif ik het weg
Even hard janken en dan zet ik het recht
Ik zei het niet expres, even goed heb ik het niet gezegd

 

Goedemorgen, mijn zon
Ik heb de hele nacht gestaard naar het plafond
En je gevoelens zijn gegoten in beton
Ik wou dat ik zo was, ik wou dat ik dat kon
Ik wou dat ik kon vallen als een vaas op je tapijt
Maar voordat ik dat kan, zet je me zo weer overeind
Maar ik barst en ik breek, tot ik me verspreek
En eerst verdringen en vergeten dan spijt

 

Ik wil dat je blij bent, ik wil dat je blij met mij bent
Dat het makkelijk is om met mij te zijn, ik lief ben en bevrijdend maar
Mijn eenvoud ligt aan ketens, in vijf jaar ben je versleten en
Als ik maar blijf lachen, dan hoef jij het niet te weten
Ik kan voelen bij zonsopgang wat de kleur is van de dag
Je vraagt me hoe ik heb geslapen, ik zeg, "Goed hoor, " met een lach
Houden van komt met verdragen, ik denk wel dat je het zag
En dat ik me soms verspreek omdat ik wil dat ik dat mag

(Froukje Veenstra, Heb ik dat gezegd?)

 

Antjie Krog

Antjie Krog heeft heel erg veel prijzen op haar naam staan voor haar gedichten (en andere werken, maar voornamelijk gedichten). Al op zeer jonge leeftijd brak Antjie door in de wereld van poëzie en is wereldwijd bekend (Lyrikline, z.d.). Volgens het Zuid-Afrika Huis (23 februari 2023) schrijft Krog vaak over vrouw-zijn, liefde en erotiek, het huwelijk, familieleven en het lichaam dat aftakelt en ouder wordt. Daarbij reflecteert Krog ook op de toestand in Zuid-Afrika en de wereld, zoals het milieu. 



Het gekozen gedicht van Antjie Krog is '*'. Dit is een bekend gedicht, dat beschikbaar is in zowel het Zuid-Afrikaans als in het Nederlands. Het geeft een mooie inkijk in de vrije vers en de thema's waar Antjie Krog regelmatig over dicht. Klik hier om Antjie Krog live (in het Zuid-Afrikaans) haar gedichten te horen voorlezen tijdens De Nacht van de Poëzie, in 2017 te Utrecht. 


Gedicht ‘*’ van Antjie Krog, Zuid-Afrikaans en Nederlands

*

ek staan op ’n moerse rots langs die see by paternoster

die see slat slingers in die lug

liggroen skuim

 onverskrokke kyk ek elke donnerse brander

in sy gut voor hy breek

die rots sidder onder my sole

my bo-beenspiere

bult my bekken smyt die aangeleerde gelate knak uit haar uit

se moer ek is rots ek is klip ek is duin

helder sing my tiete ’n koperklepgeluid

my hande pak moordbaai en bekbaai

my arms skeur ekskaties bo my kop:

ek is

ek is

die here hoor my

’n vry fokken vrouw


Vertaling:

ik sta op een oerrots aan de zee bij paternoster

de zee slaat slingers in de lucht

lichtgroen schuim

onverschrokken kijk ik elke donderse golf

in zijn pens voordat hij breekt

de rots siddert onder mijn zolen

mijn bovenbeenspieren spannen zich

mijn bekken ontdoet zich met geweld van de aangeleerde gelaten knak

schijt aan alles ik ben rots ik ben steen ik ben duin

helder zingen mijn tieten een koperklepgeluid

mijn handen pakken moordbaai en bekbaai

mijn armen scheuren extatisch boven mijn hoofd:

ik ben

ik ben

de here hoort mij

een vrije vrouw verdomme

Antjie Krog (vertaling: Robert Dorsman)



Didactische werkvormen

In deze lessenreeks zijn drie lessen. In de eerste twee worden de gedichten besproken, in de derde les gaan de studenten zelf aan de slag met het schrijven en voordragen van gedichten. Ik zal per les de didactische werkvormen toelichten. Wat gaan de studenten doen en hoe gaan ze het doen?

 

Les 1

De studenten krijgen uitleg over stijlfiguren. Gezamenlijk luisteren naar het liedje ‘Heb ik dat gezegd?’ van Froukje Veenstra. Vervolgens krijgen de studenten een stukje van het lied uitgeprint op papier (zie de bijlage). Dit lezen ze individueel, vervolgens markeren ze zelfstandig de stijlfiguren in het gedicht en noteren ze hun bevindingen. Hierna volgt een klassikale bespreking, waarin we bespreken welke stijlfiguren zijn gevonden en hoe deze bijdragen aan de betekenis en de emotie van het gedicht. Na het gesprek schrijven de studenten een korte reflectie (200-300 woorden) over een situatie waarin zij zichzelf niet goed uitgedrukt voelden of verkeerd begrepen werden, en relateren dit aan het gedicht. Tot slot bespreken de studenten in kleine groepjes hun reflecties. Ze delen gezamenlijk hun interpretaties, emoties en ervaringen die in het gedicht worden bespreken.

 

Les 2

Wederom start de docent de les met uitleg over stijlfiguren en gaat hier wat dieper op in. De studenten lezen individueel de vertaalde versie van het gedicht ‘*’ van Antjie Krog (de Zuid-Afrikaanse versie staat achterop het uitgeprinte blaadje). Zie de bijlage voor het gedicht. De studenten markeren individueel de stijlfiguren in het gedicht en noteren woorden die ze niet kennen en hun bevindingen. Vervolgens bespreken we klassikaal de gevonden stijlfiguren, de woorden en zoeken we samen naar de betekenis van het gedicht. De stijlfiguren worden gekoppeld aan de emotionele laag en de betekenis van het gedicht. Na het klasgesprek schrijven de studenten individueel een schrijfopdracht (400-500 woorden), waarin ze nadenken over hoe stijlfiguren kunnen bijdragen aan emoties. Ook schrijven ze over hun eigen interpretatie en betekenis van het gedicht, hoe dit in verband staat met hun eigen ervaringen en emoties. Daarna gaan de studenten in kleine groepjes hun reflecties bespreken, hoe dit in verband staat met het behandelde gedicht.

 

Les 3

De studenten krijgen voorbeelden te zien van gedichten waarin stijlfiguren effectief worden gebruikt. De studenten gaan individueel een creatieve schrijfopdracht uitvoeren. Ze schrijven een gedicht van minimaal tien versregels waarin zij minstens twee stijlfiguren gebruiken om een gekozen emotie uit te drukken. Daarna lezen de studenten in tweetallen elkaars gedicht en geven feedback op het gebruik van de stijlfiguren en het uitdrukken van de emotie. Na de feedbackronde gaan de studenten hun gedicht voordragen aan de klas. Er is tijd voor vragen en het bespreken van het gedicht.

 

De gevarieerde activiteiten dragen bij aan de leerdoelen. Door middel van individuele opdrachten, groepsdiscussies en klassikale besprekingen ontwikkelen de studenten hun analytische vaardigheden, emotionele intelligentie, creatieve schrijfvaardigheden en presentatievaardigheden. 


Resultaten

Hoe ga je de leerresultaten van de studenten controleren? Hoe weet je of de leerdoelen zijn behaald? Hieronder zal ik beschrijven welke activiteiten je zal uitvoeren om te controleren of ieder leerdoel is behaald door de studenten.

 

Leerlingen kunnen aan het einde van deze lessenserie vijf stijlfiguren herkennen en uitleggen in een gedicht.

·       Activiteit ter evaluatie: aan het einde van les 1 en 2 leveren de studenten hun werkbladen in waarop ze de stijlfiguren hebben gemarkeerd en hun functie in het gedicht hebben uitgelegd.

·       Beoordelingscriteria:

o   Correcte identificatie van vijf stijlfiguren (verspreid over les 1 en 2).

o   Juiste en duidelijke uitleg van de functie en bijdrage betekenis van de stijlfiguren in het gedicht (verspreid over les 1 en 2).

 

Leerlingen kunnen hun eigen emoties en/of ervaringen relateren aan de thema’s in de gekozen gedichten voor de lessenserie en hierover reflecteren in een korte schrijfopdracht.

·       Activiteit ter evaluatie: aan het einde van les 1 schrijven de leerlingen een reflectie van 200-300 woorden over een persoonlijke ervaring dat in verband staat met het gedicht van Froukje Veenstra.

·       Beoordelingscriteria:

o   Duidelijke relatie tussen persoonlijke ervaring en het (thema van het) gedicht ‘Heb ik dat gezegd?’. Duidelijk is dus een soortgelijke situatie, beschreven hoe de gevoelens van de student vergelijkbaar zijn met die van Froukje, het gedicht van Froukje gebruiken als voorbeeld/leidraad. Niet duidelijk is een situatie die niet gekoppeld kan worden aan het gedicht, impliciet gebruik van emoties, geen diepgang of verdere uitleg (al met al: oppervlakkig).

o   Diepgang in reflectie en gebruik van specifieke voorbeelden.

 

Leerlingen kunnen in kleine discussiegroepjes hun interpretaties van de gedichten delen en reageren op de interpretaties van anderen.

·       Activiteit ter evaluatie: tijdens les 1 en 2 nemen de studenten deel aan groepsdiscussies van 4 personen (of 3, mits grootte van de groep) over de schrijfopdrachten en gedichten van de lessen. De docent observeert en noteert de deelname en bijdrage.

·       Beoordelingscriteria:

o   Actieve deelname tijdens de groepsdiscussies.

o   Relevante en respectvolle reacties op de interpretaties van anderen.

 

Leerlingen kunnen een eigen gedicht schrijven van minstens tien versregels, waarin ze gebruik maken van minstens twee stijlfiguren met betrekking op het thema emotie (zelf kiezen wat voor emotie).

·       Activiteit ter evaluatie: zelfgeschreven gedicht. In les 3 schrijven de studenten een eigen gedicht van minstens tien versregels en gebruiken minstens twee stijlfiguren (eisen van de opdracht).

·       Beoordelingscriteria:

o   Minstens twee stijlfiguren correct gebruikt.

o   Duidelijke expressie van emotie naar keuze.

o   Originaliteit en creativiteit in het gedicht.

 

Leerlingen kunnen hun gedicht voordragen aan de klas en deelnemen aan een gesprek over hun werk en dat van hun klasgenoten.

·       Activiteit ter evaluatie: voordracht en klassikaal gesprek. Tijdens les 3 dragen de studenten hun eigen gedicht voor en nemen deel aan het klasgesprek dat eventueel op stand komt.

·       Beoordelingscriteria:

o   Duidelijkheid en expressiviteit tijdens de voordracht.

o   Actieve deelname aan het klassikale gesprek.

o   Constructieve feedback geven en ontvangen.

 

Door een mix van schriftelijke opdrachten, observaties en mondelinge presentaties te gebruiken, wordt een breed scala aan vaardigheden geëvalueerd en beoordeeld. Dit zorgt ervoor dat alle gestelde lesdoelen gedekt zijn en dat de studenten op verschillende manieren kunnen laten zien wat ze geleerd hebben. 


De lessen

Nu alles duidelijk is beschreven en uitgedacht, zal ik per les een overzicht maken. Per les zal ik ook een link plaatsen die naar de presentatie gaat, gemaakt via Canva. Per les zal ook al het bijpassende materiaal te vinden zijn. 


Les 1: Froukje Veenstra, ‘Heb ik dat gezegd?’

Klik hier om de presentatie voor les 1 te openen. 

Lesdoelen

Gedichten

Leerstof/theorie

Opdrachten en werkvormen

Materialen

Tijdsindeling

Leerdoel 1, 2 en 3

‘Heb ik dat gezegd?’ van Froukje Veenstra

Wat is poëzie? Voorkennis van studenten activeren.

 

Inleiding op stijlfiguren (denk aan hyperbool, climax, inversie, paradox etc.).

 

 

Luisteren naar het lied ‘Heb ik dat gezegd?’ van Froukje Veenstra.

 

Het gedicht lezen en analyseren op stijlfiguren, met behulp van een werkblad.

 

Reflectie schrijven (schrijfopdracht) van 200-300 woorden, waarin de studenten reflecteren op een soortgelijke ervaring/emotie/situatie zoals Froukje Veenstra het beschrijft in haar lied.

 

In een kleine groep de discussie aangaan over het gedicht, interpretaties en de reflectie die ze hebben geschreven

Presentatie

 

Uitgeprint werkblad voor elke student.

 

Uitgeprint gedicht voor elke student.

0-10 minuten: wat is poëzie?

 

10-20 minuten: inleiding op stijlfiguren.

 

20-35 minuten: luisteren naar lied van Froukje, lezen en analyseren gedicht ‘Heb ik dat gezegd?’

 

35-45 minuten: schrijfopdracht, reflecteren over het gedicht + eigen emotie/ervaring/situatie.

 

45-60 minuten: groepsdiscussie over het gedicht, de betekenis, de reflectie en afsluiten.

 

 

 

Werkblad les 1:

Stijlfiguur

Voorbeeld uit gedicht

Uitleg van de functie in het gedicht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vragenlijst voor groepsdiscussie les 1:

  •        Welke stijlfiguren kun je in dit gedicht herkennen?
  •        Hoe dragen de stijlfiguren bij aan de betekenis of emotie van het gedicht?
  •        Welke emoties roept dit gedicht bij je op?
  •        Waarom denk je dat de dichter ervoor heeft gekozen om deze emoties uit te drukken?
  •        Op welke manier kun je je eigen ervaringen of emoties relateren aan de thema’s die in dit gedicht worden behandeld? 
  •        Wat denk je dat de betekenis van het gedicht is?
  •        Wie is de lyrische ik?
  •        Wie is de ontvanger in het gedicht (is er wel een ontvanger)?
  •        Wat probeert de lyrische ik te vertellen?

 

Les 2: Antjie Krog, ‘*’

Klik hier om de presentatie voor les 2 te openen. 

Lesdoelen

Gedichten

Leerstof/theorie

Opdrachten en werkvormen

Materialen

Tijdsindeling

Leerdoel 1, 2 en 3.

‘*’ van Antjie Krog.

Herhaling stijlfiguren (voorkennis ophalen). Eventueel vragen beantwoorden over de stof.

Lezen gedicht Antjie Krog (individueel).

 

Werkblad invullen op stijlfiguren en de functie van de stijlfiguren.

 

Schrijfopdracht: eigen interpretatie en betekenis gedicht, thema’s van het gedicht en de bijdrage van stijlfiguren aan emoties in het gedicht, de functie.

 

Groepsdiscussie: de schrijfopdracht bespreken en het gedicht van Antjie Krog.

Presentatie.

 

Gedicht ‘*’ van Antjie Krog uitgeprint voor elke student, zowel Zuid-Afrikaans als Nederlands (dubbelzijdig).

 

Werkblad voor het noteren van stijlfiguren en de functie van de stijlfiguren.

 

Papier voor de schrijfopdracht.

0-10 minuten: ophalen voorkennis vorige les.

 

10-25 minuten: lezen en analyseren gedicht Antjie Krog.

 

25-35 minuten: schrijfopdracht uitvoeren.

 

35-60 minuten: groepsdiscussie uitvoeren en afsluiten.

 

Werkblad les 2:

Stijlfiguur

Voorbeeld uit gedicht

Uitleg van de functie in het gedicht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Vragenlijst voor groepsdiscussie les 2:

  • Welke stijlfiguren kun je identificeren in dit gedicht?
  •       Wat denk je dat de dichter bedoelt met de titel van het gedicht?
  • Hoe kun je je eigen emoties en ervaringen verbinden met de thema’s die in dit gedicht naar voren komen?
  •  Wat denk je dat de betekenis van het gedicht is?
  • Wie is de lyrische ik?
  • Wie is de ontvanger in het gedicht (is er wel een ontvanger)?
  • Wat probeert de lyrische ik te vertellen?
  • Zijn er woorden die je niet kent? Welke zijn dat?
  •  Lees de Zuid-Afrikaanse versie, welke woorden lijken op het Nederlands?
  • Hoe ziet de omgeving van de lyrische ik eruit? 


 

Les 3: Creatief schrijven

Klik hier om de presentatie van les 3 te openen.

Lesdoelen

Gedichten

Leerstof/theorie

Opdrachten en werkvormen

Materialen

Tijdsindeling

Leerdoel 4 en 5.

Zelfgeschreven gedichten van de studenten.

Wat is creatief schrijven?

Schrijfopdracht: schrijf je eigen gedicht van minimaal tien versregels en minimaal twee stijlfiguren, over een emotie naar keuze.

 

Feedbackronde: de studenten geven in tweetallen feedback op elkaars gedicht.

 

Voordragen: de studenten dragen hun gedicht voor aan de klas.

 

Klasgesprek: na ieder gedicht is er kort de tijd om het na te bespreken.

Papier voor klad en definitieve versie van het gedicht, voor elke student twee blaadjes.

 

Feedbackbladen voor de studenten om te helpen feedback te geven (voor elke student 1).

0-5 minuten: wat is creatief schrijven(?) bespreken.

 

5-10 minuten: uitleg opdracht.

 

10-30 minuten: een eigen gedicht schrijven.

 

30-40 minuten: elkaar feedback geven.

 

40-60 minuten: gedichten voordragen en klasgesprek voeren en afsluiten.

 

Feedbackformulier voor les 3:

 

Over welke emotie gaat het gedicht, denk je?

…………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Welke stijlfiguren herken je?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Wat vind je het mooist aan het gedicht?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Wat zou je veranderen?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Wat raakt je?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Is dit herkenbaar voor je? Hoezo wel of niet?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Geef een tip.

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Geef een top.

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Ontwikkeld en geschreven door: Britt Hermens, tweedejaars student Lerarenopleiding Nederlands Tweede Graad (2023-2024).

 

 


Reacties